Dick van Sprundel
Wetsvoorstel spoedreparatie fiscale eenheid
Gisteren, 6 juni 2018, is het wetsvoorstel gepubliceerd waarmee de reeds op 25 oktober 2017 aangekondigde spoedreparatieregelgeving wordt geformaliseerd. Deze regelgeving is het gevolg van de arresten van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) in een tweetal Nederlandse zaken, waarin zij oordeelde dat het Nederlandse fiscale eenheidsregime ten dele in strijd is met het EU recht.
Achtergrond
Het arrest van het HvJ EU resulteerde in de mogelijkheid voor niet-Nederlandse dochtervennootschappen (die als ze in Nederland zouden zijn gevestigd gevoegd hadden kunnen worden) om alsnog bepaalde voordelen van het fiscale eenheidsregime te claimen. Het ging met name om de uitwerking dat leningen binnen de fiscale eenheid fiscaal niet gezien worden omdat de fiscale eenheid de belastingplichtige is. Daardoor spelen anti-misbruik bepalingen niet, terwijl die wel voor een buitenlandse dochter toepassing vinden.
Impact
Het gevolg van de reparatieregelgeving is dat bepaalde wettelijke bepalingen binnen een fiscale eenheid moeten worden toegepast, als ware er geen fiscale eenheid. Het gaat om de renteaftrekbeperking ter voorkoming van antiwinstdrainage (artikel 10a Wet Vpb), onderdelen van de deelnemingsvrijstelling (artikel 13, leden 9 tot en met 15 en lid 17 Wet Vpb) de renteaftrekbeperking bovenmatige deelnemingsrente (artikel 13l Wet Vpb) en de verliesverrekening bij wijziging van het belang (artikel 20a Wet Vpb). Ook wordt artikel 11 van de Wet op de dividendbelasting aangepast.
Overgangsregeling
Het wetsvoorstel voorziet in een (zeer beperkte) overgangsregeling, die met name op het MKB is toegespitst. Voor rentebetalingen op schulden die op 25 oktober 2017, om 11.00 uur, al bestonden, vindt tot en met 31 december 2018 artikel 10a Wet Vpb geen toepassing voor zover deze verband houden met ‘besmette’ rechtshandelingen die vóór 25 oktober 2017, 11.00 uur, hebben plaatsgevonden. Dit geldt echter alleen voor leningen waarvan de renten op die schulden tezamen, per fiscale eenheid, niet meer belopen dan EUR 100.000 per twaalf maanden. De overgangsregeling vindt geen toepassing indien de inspecteur aannemelijk kan maken dat de schuld of rechtshandeling niet zakelijk is geweest.
Wat te doen
Het wetsvoorstel brengt met zich mee dat alle fiscale eenheden gecheckt moeten worden op de aanwezigheid van elementen die geraakt worden door het toepassen van de genoemde regelingen. Waar nodig dient er wellicht geoptimaliseerd te worden om onaangename verrassingen te voorkomen. Wij zijn graag bereid u te helpen. Vragen? Neem contact met ons op!