27 november 2018
Dick van Sprundel

Column: Quote 500

Deze week verscheen de nieuwste editie van de Quote 500. Hoewel mogelijk mensen graag op de Quote 500 lijst zouden willen terugvinden, zijn er ook velen niet enthousiast als ze zichzelf op deze lijst zien staan. Een groot deel niet omdat ze niet willen dat anderen weten hoeveel te bezitten; naast dat het privékwesties betreft, zijn ze ook bang voor eventuele nadelige gevolgen als bekend wordt hoeveel ze precies bezitten. Sommigen hebben helaas te vrezen voor ontvoeringen en andere vervelende manieren waarop hun privacy wordt aangetast. Een beperkt aantal heeft een mindere periode achter de rug en houdt dit eveneens graag voor zichzelf.

In de Quote 500 wordt vermeld hoe de Quote aan hun informatie komt. Quote zet uiteen dat ze tips staaft met “gegevens die voor iedereen openbaar zijn, zoals de in de databanken van de Kamers van Koophandel gedeponeerde uittreksels en jaarrekeningen, Kadastergegevens en meldingen in de registers van de Autoriteit Financiële Markten”. Zoals bekend kunnen derden relatief eenvoudig via de bij de Kamer van Koophandel gedeponeerde publicatiestukken herleiden wat de waarde en de winst van een onderneming is (voorzover deze winst in een jaar niet is uitgekeerd als dividend). Voor wie dat zou willen zijn er diverse mogelijkheden om zogenaamde ‘anonimiseringsstructuren’ op te zetten.

Eén mogelijkheid is om een open commanditaire vennootschap (“open CV”) te implementeren in de huidige structuur waardoor in zekere mate sprake kan zijn van ‘anonimisering’. De open CV is namelijk (op dit moment) niet verplicht om jaarcijfers te deponeren, waardoor het voor derden minder eenvoudig te herleiden is wat de waarde en winst van vennootschap(pen) is. Op deze wijze wordt (met name toekomstig) vermogen ‘verstopt’ voor derden. Door de open CV als topholding in de structuur te implementeren kunnen (jaarlijks) overtollige liquide middelen vanuit de onderliggende vennootschappen (onbelast) worden uitgekeerd. Hierdoor kan worden bereikt dat de te publiceren jaarstukken een gering eigen vermogen laten zien. De mogelijkheid om een open CV in de structuur op te nemen is niet gericht op het ontgaan of uitstellen van belastingheffing en heeft derhalve – terecht – geen invloed op de informatievoorziening aan de Belastingdienst.

In een andere column – wie is de Mol? – heb ik melding gemaakt van het UBO register. Dit register zal gaan bijhouden wie de uiteindelijk belanghebbende (“UBO”) van een structuur is. De UBO van de open CV zal wel geregistreerd moeten worden. Het openbare deel van het UBO-register is echter (op basis van de huidige beschikbare informatie) in Nederland alleen doorzoekbaar op naam van de vennootschap en niet op naam van de UBO (alleen de Financiële inlichtingen eenheid (FIE) kan het register doorzoeken op natuurlijke personen). Afhankelijk van de naamgeving van de open CV kan het zodoende wel worden bemoeilijkt om een link te leggen tussen de UBO(‘s) en de open CV. Dus als de UBO wordt gevonden, dan is niet duidelijk wat hij heeft: de jaarcijfers hoeven immers niet te worden gedeponeerd.

Over de toelaatbaarheid van anonimiseringdstructuren en hoe zich dit bijvoorbeeld verhoudt tot transparantie is het nodige geschreven. Echter, bepaalde rijken verbergen hun vermogen niet voor overheden, belastingdiensten of andere overheidsinstellingen. Nee, slechts voor nieuwsgierigen en kwaadwillenden kan meer privacy gerechtvaardigd zijn. Het Ministerie houdt zich – bijvoorbeeld als belastingzaken van bepaalde multinationals in het nieuws komen – keurig aan haar geheimhoudingsplicht. Zij mag zich niet uitlaten over individuele belastingplichtigen. Het zou fijn als het nog te verschijnen UBO register eveneens de drempel voor nieuwsgierigen en kwaadwillenden vergroot en het UBO register niet openbaar toegankelijk wordt. Niet iedereen wil in de Quote.

Dick van Sprundel

Partner, advocaat & belastingadviseur
Of ga naar: