08 maart 2019
Dick van Sprundel

Dick van Sprundel in Tax Talks

In deze uitzending van Tax Talks van dinsdag 19 februari 2019 – het onderdeel Trending Topics – ging Dick van Sprundel nader in op enkele actuele fiscale ontwikkelingen op internationaal terrein. In deze uitzending behandelde hij het Hoge Raad arrest inzake de meestbegunstigingsclausule, de actie die benodigd is als gevolg van de invoering van de Nederlandse CFC regelgeving per 1 januari 2019 en de aangekondigde bronheffing op interest en royalties per 1 januari 2021. Daarnaast werd uitgebreid ingegaan op de fiscale gevolgen als de Brexit gaat plaatsvinden, zowel in het geval van de deal die momenteel voorligt en wanneer er geen deal zal zijn. De uitzending kunt u, indien u een abonnement heeft, hier bekijken.

MLI

Op 12 februari 2019 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel inzake het MLI goedgekeurd. Wat regelt het Multi Lateraal Instrument ook al weer?

Het MLI maakt het mogelijk om belastingverdragen tussen landen aan te passen, zonder dat er nieuwe verdragsonderhandelingen nodig zijn. Dat kan omdat de regels in het Multilateraal Verdrag voorrang hebben op bepalingen in de belastingverdragen. Het Multilateraal Verdrag is ontstaan in een project tegen belastingontwijking van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), het BEPS-project (base erosion and profit shifting, ofwel winstverschuiving en uitholling van belastinggrondslagen). Door het MLI zouden simpelweg 3000 belastingverdragen in een keer kunnen worden geactualiseerd. De multilaterale aanpak van het MLI is weliswaar efficiënt, maar tegelijkertijd is het risico groot dat de uitwerking van het MLI per verdrag en zelfs per land aanmerkelijk verschilt – als gevolg van de voorkeuren en voorbehouden die het MLI toestaat, en uiteenlopende interpretaties van regels. Het MLI treedt dan voor ons land in werking per 1 januari 2020.

Meestbegunstiging

In de uitzending is Dick ook ingegaan op het arrest van de Hoge Raad van 18 januari 2019, nr. 17/04584, NTFR 2019/172 over meestbegunstiging in belastingverdragen. Op grond van dit beginsel – dat expliciet in een belastingverdrag moet zijn opgenomen – kan tussen landen bijvoorbeeld een gunstiger dividendbelastingtarief van toepassen zijn als een van deze landen met een ander land ook een lager tarief heeft afgesproken.

In het belastingverdrag (protocol) tussen Nederland en Zuid-Afrika is in principe afgesproken dat beide landen 5% dividendbelasting mogen heffen over dividenduitkeringen. In het belastingverdrag is echter ook een zogenoemde meestbegunstigingsclausule opgenomen. De meestbegunstigingsclausule brengt mee dat als in een ander belastingverdrag tussen Zuid-Afrika en een ander land voor de belastingplichtige betere afspraken zijn gemaakt, automatisch hetzelfde tarief, dezelfde vrijstelling of dezelfde lagere belastinggrondslag van toepassing is in Nederland en Zuid-Afrika. Daar Zweden en Zuid-Afrika een gunstigere regeling met een vrijstelling gesloten hadden, besliste de Hoge Raad dat een in Zuid-Afrika gevestigde vennootschap recht heeft op teruggaaf van Nederlandse dividendbelasting op grond van de meestbegunstigingsclausule in het belastingverdrag dat Nederland en Zuid-Afrika hebben gesloten.

ATAD – CFC

Als gevolg van de invoering van de Europese anti-belastingontgaansrichtlijn (ATAD) per 1 januari 2019 heeft Nederland een CFC regelgeving ingevoerd en ook een lijst met laagbelastende landen opgesteld. Bij CFC regelgeving heft Nederland winstbelasting bij een buitenlandse deelneming bij een controle van 50% of meer door middel van stemrechten, kapitaal of winstrechten en als de activa van de onderneming simpelweg uit passieve inkomsten zoals rente, dividend en royalty bestaat. Amerikaans Samoa, Amerikaanse Maagdeneilanden, Guam, Samoa en Trinidad en Tobago zijn op de Nederlandse lijst opgenomen omdat zij op de EU-lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden staan. Nederland heeft daarnaast 16 staten als laagbelastend aangewezen:  Anguilla, Bahama’s, Bahrein, Belize, Bermuda, Britse Maagdeneilanden, Guernsey, Isle of Man, Jersey, Kaaimaneilanden, Koeweit, Qatar, Saudi-  Arabië, Turks- en Caicoseilanden, Vanuatu en de Verenigde Arabische  Emiraten.

Brexit

Tot slot behandelde Dick de Brexit. Afgelopen jaren, maar zeker de afgelopen weken regent het meermaals Brexit nieuws. Ook door columns met titels als “May-Day” en “Brexit-paniek” kan het u niet zijn ontgaan. Op 29 maart 2019 23u Engelse tijd is het zo ver: de Brexit. Met welke tips en tricks kunt u het rendement van uw cliënten vergroten en hun fiscale risico’s verkleinen? Dick van Sprundel zet de belangrijkste fiscale gevolgen en de te nemen acties uiteen, zowel in het geval van een harde Brexit (‘no deal’) en een Brexit op grond van de huidige versie van de withdrawal agreement.

Eind 2018 heeft de Nederlandse overheid een impact studie gemaakt waarin de impact, maatregelen en de implementatie van een no-deal Brexit voor de Belastingdienst niet-douane voor 17 belastingmiddelen in kaart is gebracht. De aanpak van de belastingdienst is destijds door het advieskantoor EY getoetst en in kaart gebracht. Er is gebleken dat voor 8 belastingmiddelen sprake is van een substantiële impact en wel voor de omzetbelasting, inkomstenbelasting, vennootschapsbelasting en dividendbelasting, invordering, FIOD, toeslagen, gegevensuitwisseling, loonheffingen en sociale zekerheid. Zowel de belastingdienst als de regering gaan voor het moment uit van een harde Brexit, waarbij er geen deal wordt bereikt. Het Verenigd Koninkrijk zal dan een derde land worden met alle gevolgen van dien. Dit heeft onder andere gevolgen voor de zogenaamde Papillon en zuster fiscale eenheden, grensoverschrijdende fusies, dividendbelasting voor andere Europese landen, de LOB clausule in bepaalde belastingverdragen, de toepassing van de jurisprudentie van het Hof van Justitie en staatssteun kwesties.

Op het moment dat de huidige versie van withdrawal agreement toch door het Britse parlement zou worden ingestemd – wat overigens niet de verwachting is – dan gelden de Europese richtlijnen, de vrijheden en de jurisprudentie van het Hof van Justitie tot 31 december 2020 en dient het Verenigd Koninkrijk onder andere de level playing field afspraken en de staatsteunregels accepteren. Het Hof van Justitie heeft dan de mogelijkheid om 2024 nog inbreuk- en staatssteunprocedures in te stellen.>

Inmiddels lijkt een mogelijke uitstel van de Brexit niet tot de onmogelijkheden meer te behoren: het is wachten tot de stemming in het Britse parlement op 12, 13 en 14 maart 2019.

Dick van Sprundel

Partner, advocaat & belastingadviseur
Of ga naar: